De
vernietigende uitspraak van het Hof
van Cassatie …
Op 19 april had het Hof van Cassatie
alle vonnissen van Brugge en Gent in dit
proces nietig verklaard én de onmiddellijke
vrijlating bevolen van de vier beklaagden,
waarvan er drie al meer dan een jaar in
de cel zaten. Het Hof van Cassatie beoordeelde
de geforceerde aanduiding van rechter en
terrorismespecialist Freddy Troch als voorzitter
van de rechtbank te Brugge als onwettelijk,
en oordeelde dat de beklaagden terecht
konden vrezen dat ze als gevolg hiervan
geen fair proces hadden gekregen. De rechtbank
beval om heel het proces over te doen voor
het Hof van Beroep in Antwerpen. Zo maakten
we mee dat geketende beklaagden, die ‘s
morgens nog voor het Hof van Cassatie zaten,
omringd door anti-terrorisme-agenten-met
bivakmutsen, enkele uren later in burgerplunje
op vrije voeten stonden. Een vonnis en
een beeld dat de autoriteit en de carrière
van de federaal procureur op het spel zette.
De procureur had immers de beklaagden op
alle zittingen als «gevaarlijke
terroristen en criminelen» afgeschilderd,
en in beroep de verzwaring van hun straf
bepleit en verkregen. Hij had het gedaan
gekregen dat ze nog op de zitting van het
proces werden aangehouden «omdat
ze anders vast en zeker gingen onderduiken».
De algemene indruk na cassatie was dat
de waarheid in dit proces geweld werd aangedaan,
dat men de beklaagden wilde doen boeten
voor de verdwijning van Erdal, dat er geen
feiten waren die een veroordeling tot 8
jaar effectieve gevangenisstraf (!) konden
verantwoorden. Minister Landuyt vroeg
sancties tegen de magistraten die zich
in Brugge en Gent hadden schuldig gemaakt
aan manipulatie. 180 organisaties verenigden
zich in juni rond een oproep tegen
de criminalisering van alle politieke
en sociale activisten in ons land,
waaronder Bahar Kimyongür.
De ontreddering in het andere kamp
was groot : eerst was Fehrye Erdal
ontsnapt, dan was de uitlevering van
Bahar via Nederland aan Turkije mislukt,
en nu werd het hele vonnis ongedaan
gemaakt. Delmulle reageerde zwak met
een bericht dat niemand au serieux
nam : een vakantiekamp van de DHKP-C
zou in werkelijkheid « een terroristenkamp
in de Ardennen » zijn
geweest. En hij beweerde dat die
organisatie « hem
persoonlijk met de dood bedreigde ».
Iets wat die organisatie in een communiqué onmiddellijk
tegensprak. Belangrijker was dat Delmulle
de kritiek op zijn houding in dit proces
en de solidariteitsbeweging voor vrije
meningsuiting wegwuifde als « een
gekend onderdeel van de tactiek van de
terroristen om de autoriteiten te destabiliseren ». Hij
bereidde samen met de staatsveiligheid,
een tegenaanval voor die iedereen voor
schut moest zetten.
…en de wraak van de federaal procureur
Delmulle verklaarde bij
zijn inleiding op het nieuwe proces
dat hij besluiten met enkele verbeteringen
en wijzigingen wilde neerleggen bij
het Hof en voor de verdediging. Bundels
met copies werden rondgedeeld. Tot
consternatie van alle aanwezigen
bleek in de bundel een paginagrote
kleurenfoto te zitten van «Bahar
Kimyongür met een bazooka in een
Palestijns kamp in Libanon».
Op een andere pagina een getuigschrift
over de authenciteit van de foto (een
begeleidende brief van het hoofd van
de staatsveiligheid, de heer Winants,
die de foto ter beschikking stelde
aan de federaal procureur «voor
eventueel nuttig gevolg»)
en elders een begeleidend commentaar
van Delmulle die stelde dat «deze
foto goed de persoonlijkheid van
Bahar Kimyongür
typeert». De foto werd
een paar uur later vertoond op alle
avondjournaals van de VRT, zonder
wederwoord van Bahar of een advokaat.
Voor Delmulle leek de zaak nu gewonnen
nog voor ze moest beginnen: Bahar
die zich altijd had voorgesteld als
een slachtoffer van een aanval op de
vrije meningsuiting stond hier als
een volbloed terrorist met een bazooka
op de foto : professoren, syndicalisten,
militanten en andere ‘nuttige
idioten’ die
zich al bijna twee jaar mobiliseerden
voor de vrije meningsuiting en voor
Bahar waren er aan voor de moeite.
Bazooka of boomerang ?
Maar de pers en diegenen
in de publieke opinie die deze zaak
volgen reageerden globaal niet zoals
Delmulle had verwacht : VTM bracht
een objectief verslag van de zitting
; zowel De Morgen als Le Soir drukten
het protestcommuniqué van
Bahar af, waarin hij uitleg gaf over
de foto: 'Het gaat om een foto gemaakt
tijdens een bezoek aan Libanon in
september 2002 naar aanleiding van
de 20ste verjaardag van de slachting
in het vluchtelingenkamp van Sabra
en Shatilla. De foto is genomen in
het kamp Ayn al Hilwe. Voor de grap
heb ik daar een bazooka, een roest
museumstuk, dat daar aan de muur
hing in een huiskamer even vastgenomen.
(…) Er zijn honderden
mensen die voor de grap met wapens
hebben geposeerd (hierbij ook een
foto van mij als soldaat in walibi).
Dat dergelijke foto als bewijsmateriaal
tegen mij wordt gebruikt, is hallucinant.
(…)
Heeft de Belgische staat in zijn strijd
tegen het echte terrrorisme niets beters
te doen?'
Het lijkt erop dat Delmulle uiteindelijk
geen bazookaschot heeft afgevuurd maar
alleen maar de boomerang heeft gegooid.
Het valt te hopen dat de rechtbank
in Antwerpen voldoende waarde zal hechten
aan deze foto. Want dan zou het Hof
tot het besluit kunnen komen dat de
publicatie van deze foto als ultiem
bewijsstuk niét de persoonlijkheid
van Bahar typeert, maar wel die van
Delmulle. De rechtbank zou uit de publicatie
van de foto precies de gevaarlijkheid
van de antiterroristenwetten kunnen
afleiden en er des te scherper de afwezigheid
aan enige concrete aanklacht tegen
Bahar door zien. We willen hier een
aantal punten in verband met de foto
ter discussie stellen, die meteen ook
de redenen aangeven waarom de beweging
voor vrije meningsuiting zo zwaar tilt
aan de zaak Bahar.
«Schuldig door associatie».
Bahar wordt niet vervolgd
voor een terroristisch misdrijf :
niet voor het plannen of het plegen
van een gelukte of mislukte aanslag,
niet voor een bom, niet voor het
bezit van wapens of wat dan ook,
niet in België en evenmin in
Turkije. De enige politieke activiteit
die Bahar heeft ondernomen gedurende de
voorbije 10 jaar is het ronselen van steun
voor de politieke gevangenen in Turkije
: eerst tegen de folteringen en moorden,
de volgende 7 jaar specifiek tegen de Type
F- foltergevangenissen in Turkije. Daarbij
horen zijn hongerstakingen, de betogingen
die hij organiseerde, de steuncommuniqués
die hij schreef, de controlecommissies
en solidariteitsdelegaties met Belgische
en europarlementairen naar Turkije die
hij begeleidde en het –figuurlijk
dan nog- tegen de schenen schoppen
van de minister van buitenlandse zaken
van Turkije toen die op bezoek kwam
in het Europees parlement. Zo kent
iedereen Bahar, gedreven door het lot
van protesterende en zich doodhongerende
gevangenen in isolatiecellen, iemand
die tot vervelens toe en tot ergernis
van menige militant altijd met hetzelfde
afkwam. Maar Bahar kreeg uiteindelijk
gelijk in zijn strijd : op 22 januari
2007 besliste het Turkse ministerie
van justitie in de circulaire 45/1
gedeeltelijk toe te geven op de eisen
waarvoor Bahar en zijn vrienden zich
10 jaar hebben ingezet : er werd een
versoepeling afgekondigd van het regime
in de Type F gevangenissen.
Iedereen wist dat Bahar zijn activiteiten
ontplooide vanuit het informatiekantoor
van de Marxistische partij DHKP-C in
de Europese wijk in Brussel. Maar dat
stoorde toen niemand : het was een
partij die men in de jaren negentig,
jaar na jaar, officieel en onder luid
applaus van het publiek, in elke 1
mei stoet van de SPa te Antwerpen zag
opstappen.
Tot nine/eleven.
Toen
werd
de
organisatie
op
de
lijst
van
eerst de Amerikaanse en nadien ook
Europese lijst van terroristische organisaties
geplaatst, zonder mogelijkheid tot
beroep tegen die beslissing door die
organisatie en boven de hoofden heen
van alle nationale parlementen. In
het proces tegen de DHKP-C maakte Delmulle
van de bovengenoemde legale activiteiten
van Bahar het bewijs dat hij « een
leider was van een terroristische organisatie ».
In democratische middens was die stelling
onaanvaardbaar: Delmulle kon Bahar
alleen een opinie en een engagement
verwijten, niets meer. Het is hier
dat de foto met de bazooka op de proppen
komt, die moet suggereren wat Delmulle
niet kan aantonen of bewijzen. Delmulle
verspreidt een foto die zowel wat de
datum, de inhoud als de plaats betreft
volkomen buiten dit proces valt, maar
die de suggestie wekt dat de Belg Bahar
een echte (tenminste potentiële)
terrorist is en leider van een Turkse
terroristische organisatie ! Het is
de anti-terreurwetgeving ten voeten
uit. In de VS is vandaag iedereen die
uit een Arabisch of moslimland afkomstig
is een potentiële terrorist (met
de « ethnic
profiling » zijn in de VS sinds
11/9 93000 mensen door de politiediensten
opgeroepen om foto’s en vingerafdrukken
te laten nemen, 5000 van hen werden
in preventieve hechtenis gezet !).
Daarnaast is er de « schuld
door associatie» («guilty
by association») van kracht
: het lidmaatschap of het sympathisant
zijn van een organisatie, maar ook
de ideeën en de beelden die
iemand kunnen associëren met terrorisme
volstaan voor een vervolging. Deze
werkwijze sijpelt ongemerkt ook bij
ons binnen. Zo verkreeg de Nederlandse
recherche in juli 2005 in het kader
van de Wet Bevoegdheden Vorderen Gegevens
de mogelijkheid om bij de Nederlandse
bibliotheken op te vragen wie er welke
boeken leest, ook al bestaat er tegen
die personen geen enkele verdenking
! De Amerikaanse rechtsprofessoren
David Cole en Jules Lobel deden eerder
deze maand, naar aanleiding van de
herdenking van de aanslagen van 11
september 2001, een oproep om de afbraak
van de rechtstaat door de anti-terroristenwetgeving
een halt toe te roepen (Six years after
9/11, why we’re
losing the war on terror, The Nation,
6 september 2007). Ze citeren een publicatie
van het Pentagon, The National Defense
Strategy, die stelt : « de kracht
van onze natie wordt verder ondermijnd
door hen die de strategie van de zwakken
hanteren : via de organisatie van internationale
fora, via juridische procedures en
via het terrorisme. » Het Pentagon,
zeggen de professoren, stelt het feit
dat men internationale verantwoording
moet afleggen voor zijn politiek en
dat men strikte juridische procedures
wil volgen op gelijke voet met het
terrorisme. Dat betekent dat de tijd
van de « open procedures en de
wettelijke bescherming die bepaalden
dat mensen alleen verantwoordelijk
konden worden gesteld voor hun eigen
daden » voorbij is,
en vervangen wordt door de willekeur
en de rechteloosheid van de « ethnic
profiling » en de « guilt
by association ». Wie de rechtstaat
genegen is en wie niet wil dat deze
rechteloosheid zich ook hier installeert,
moet wakker worden en de antiterrorismewet
en de methodes van Delmulle afwijzen.
Voor Delmulle is ook het Palestijnse verzet
illegitiem.
Bahar poseert op de foto,
zoals boven geciteerd, met een bazooka
op de schouder, in een Palestijns
kamp in Libanon in september 2002.
Hij was daar met een delegatie Europarlementairen
en NGO verantwoordelijken ter gelegenheid
van de 20° herdenking
van de slachtpartij in Sabra en Chatila
in september 1982. Daar werden toen enkele
duizende Palestijnse mannen, vrouwen en
kinderen afgemaakt door een Christelijke
Fallangistische militie, in een sector
die werd bezet en gecontroleerd door Israël,
de beste bondgenoot van de VS. De Algemene
Vergadering van de UNO bestempelde nadien
deze gebeurtenis als « een daad van
genocide ». Deze situatie van permanente
dreiging van volkerenmoord, van ‘gewapende
vrede’ tussen verschillende secties
binnen de Libanese staat, en –vooral-
van permanente oorlog met buurland Israël
(de laatste oorlog dateert van vorig jaar),
maakt dat het bezit van wapens in een Palestijns
kamp in Libanon geen misdrijf is, maar
een legitiem en erkend recht. Het vasthouden
van een wapen in die context kan op geen
enkele manier een delict vormen, en heeft
ook niets te maken met ‘het terrorisme’ waarvan
Delmulle Bahar wil beschuldigen. Dat is
nog meer waar indien het, zoals op deze
foto, gaat om een niet-operationeel wapen,
om een sierstuk dat van de muur werd gehaald
om te poseren voor een foto. Maar voor
Delmulle zijn alle bazooka’s
die zich waar ook ter wereld in handen
van het verzet bevinden, zelfs als
ze als een museumstuk aan de muur hangen,
een teken van terrorisme en criminaliteit.
Ook hier gaat Delmulle a bridge too
far…
De 'persoonlijkheid van Bahar' is 'de mening
van Bahar'.
Voor Delmulle typeert de
foto de 'persoonlijkheid van Bahar',
met andere woorden, 'de mening van
Bahar', zijn sympathie voor de revolutionaire
strijd in Turkije en in de wereld.
Men heeft het recht om het met die
sympathie oneens te zijn, en velen
binnen de beweging voor vrije meningsuiting
distantiëren zich daarvan, en
zijn nog minder «sympathisanten
van de DHKP-C.» Maar dat is
nu juist de betekenis van de vrijheid
van meningsuiting : informatie krijgen,
standpunten toelaten en aanhoren, er
een tegensprekelijk debat over voeren.
Voor diegenen die vrezen dat de mening
van Bahar « het terrorisme » zal
doen toenemen, nog volgende bedenking.
Er waren nooit zoveel terroristische aanslagen
in de wereld als na 11/9, niet omwille
van het radckaal engagement van mensen
als Bahar, maar wel door de Global War
on Terror van de VS, en in zijn zog, van
de landen die deze illegale oorlog steunden.
Het slagveld dat de Amerikanen in Irak
hebben gecreëerd is de grootste kweekvijver
en het grootste trainingskamp voor Al Qaeda
terroristen dat de wereld ooit gekend heeft.
Maar niet alleen voor hen. Op hetzelfde
slagveld in Irak opereren naar schatting
180000 ‘security contractors’,
méér dan het aantal Amerikaanse
soldaten in Irak. Deze huurlingen staan
boven iedere wet en controle. Gedurende
vier jaar oorlog is er niet één
van hen vervolgd voor geweld tegen een
Irakees. Een voorbeeld van het soort ‘incidenten’ waarin
zij betrokken zijn kregen we vorige week.
Op 16 september schoten enkele huurlingen
van Blackwaters, een veiligheidsfirma die
met 1000 man aanwezig is in Irak en die
een 800 miljoen dollar contract heeft met
de VS regering, tijdens zo’n ‘incident’ in
Bagdad 8 onschuldige burgers dood en verwondden
ze 13 anderen. Het is maar wat men onder
terrorisme verstaat. Misschien kunnen de
verdedigers van de oorlog tegen Irak, die
wél van een onbeperkte vrijheid
van mening genieten in de media, daar
eens over nadenken.
Luk Vervaet, lid van CLEA en het Platform
voor Vrije Meningsuiting.
Medeondertekend door Stephan Galon
en Lieven De Cauter
Un
resumé de cet article
comportant plusieurs adhesions
supplémentaires a été publié :
•Sur
le site de la FGTB flamande
•Sur
le site d'Attac Vlannderen |